FAQ

Katten zijn actieve en intelligente dieren.  Binnen vervelen ze zich snel door een gebrek aan activiteiten en uitdagingen. Om probleemgedrag te voorkomen is een katvriendelijke inrichting van het huis nodig. Katvriendelijk houdt o.a. in: voldoende krab- en klimgelegenheid, kattenbakken, waterbakken, voerpuzzels en uitkijkposten.

Voor kattengeluk is spelen een must. In de praktijk hebben katten nauwelijks of geen speeltjes, of worden de speeltjes telkens netjes opgeborgen. Ook wordt er weinig samen met katten gespeeld. Slechts enkele minuten per dag samen spelen, zorgt al voor meer geluk.

Voerpuzzels zorgen ervoor dat katten moeten werken voor hun eten. Deze intelligente roofdieren zijn niet gemaakt voor eten uit een bakje, ze werken liever voor de kost. Voerpuzzels leveren niet alleen ‘arbeidsvitaminen’, ze maken ook een natuurlijk eetpatroon mogelijk: telkens een beetje eten. Van nature eten katten vijftien à twintig keer per dag een muizenhapje.

Belangrijk: je kat doet dit niet met opzet, uit jaloezie , om je te pesten, uit wraak … Wees vooral niet boos op de kat, ze heeft een goede reden voor haar gedrag. Straffen kan het probleem erger maken. En ‘oude wijsheden’ zoals de kat met zijn neus in de urine of ontlasting duwen zijn absoluut af te raden!

Eén van de belangrijkste oorzaken van onzindelijkheid heeft te maken met een medisch probleem. Dit kan gaan van een blaasontsteking tot diabetes en zelfs artrose. Een dierenartsbezoek is bijgevolg de eerste stap om dit uit te sluiten.

Daarnaast kunnen ook omgevingsfactoren of psychologische problemen aan de basis liggen van de onzindelijkheid. We sommen een aantal vaak voorkomende op:

• Te weinig kattenbakken in huis.  De regel: het aantal katten + 1 extra bak.  Heb je twee katten, dan voorzie je best drie kattenbakken.
• Vorm en grootte van de kattenbak. Deze mag niet te klein zijn en sommige katten houden ook niet van een overdekte kattenbak, omdat vieze geurtjes daar veel langer blijven hangen.
• Een kattenbak met een luikje is af te raden (je kan het makkelijk verwijderen).  De vieze lucht blijft in de bak hangen en dat kan voldoende reden zijn om er niet op te gaan.  Sommige katten zijn ook bang van het luikje.
• Verandering van plaats.  De inrichting van je huis is veranderd, waardoor de kat moet wennen aan de nieuwe omgeving van de kattenbak.
• Plaats je kattenbak op een plek waar de kat zich veilig voelt en zeker niet in een doorgang.
• Veel verschillende zaken kunnen stress veroorzaken bij de kat: bv. de komst van een nieuwe kat of ander huisdier, een baby, een nieuwe partner, eventuele spanningen in huis … 
• Buurtkatten die ongevraagd binnenwandelen en onrust brengen.
• Een ‘negatieve-kattenbak-ervaring’. Misschien deed je kat rustig zijn behoefte en stootte iemand per ongeluk tegen de bak of werd hij plots opgeschrikt. Dit kan al een negatieve ervaring veroorzaken waardoor de kattenbak niet meer gebruikt wordt.
• Sommige katten willen al na één plasje of hoopje niet meer op ‘die vuile bak’. De boodschap is dus minstens dagelijks de kattenbak te verversen.
• Schoonmaakmiddelen met bleekwater of ammoniak stimuleren de kat om er overheen te plassen. Je kan deze producten dus wel gebruiken om de kattenbak schoon te maken en zo het gebruik te stimuleren.
• De kat krijgt te weinig aandacht en gaat dus op zijn of haar manier de aandacht trekken.
• De inhoud van de kattenbak staat de kat niet aan. Bijvoorbeeld ‘verkeerde’ kattenbakvulling of gebruik van plastieken zak om de bak makkelijker proper te houden.
• Rondslingerende spullen zijn een aantrekkelijke plaats om op te plassen.

Probleemgedrag kan in vele vormen voorkomen. Niet enkel in huis plassen of sproeien, krabben aan meubels  en agressie zijn voorbeelden, maar ook voedselfixatie of veel miauwen kan hieronder vallen.

Het ontstaat in veel gevallen door ziekte en/of pijn,  een kat kan zeer goed pijn verbergen. Een andere mogelijkheid is dat de kat onvoldoende kans krijgt om zijn natuurlijke gedrag te vertonen.

 Bij elke verandering van gedrag ga je eerst naar de dierenarts.  

Agressie kan verschillende oorzaken hebben.

Een eerste vorm is agressie uit verveling. Deze vorm zal vooral voorkomen bij katten die vaak alleen zijn en te weinig uitdagingen kennen. Ze kunnen dan hun speel- of jachtagressie botvieren op hun baasje. Armen en benen zijn favoriete delen om aan te vallen. Deze agressie kan opgelost worden door meer met de kat te spelen. Plaats een krabpaal, speel eens met een balletje of een touwtje, zorg eventueel voor een speelkameraadje als je gaat werken of weinig tijd hebt voor je dier. Niemand zit immers graag uren alleen.

Een tweede vorm van agressie zijn stemmingswisselingen. Deze kunnen voorkomen bij zowel katers als kattinnen. Dierenartsen spreken soms van ‘aai-agressie’. Het ene moment aai je rustig je kat en ronkt deze erop los, het volgende moment zet je kat plots z’n nagels in je arm. Let bij het aaien altijd goed op de lichaamstaal van je kat. Oortjes naar achter, onrustige staart en vergrootte pupillen zijn signalen dat je kat het aaien niet zo leuk meer vindt.

Een andere oorzaak van agressie kan de beschermingsdrang zijn, dikwijls te zien bij moederpoezen met jonge kittens. Ga rustig met de dieren om en gun de moederpoes de nodige privacy.

Ook angst kan agressie uitlokken. Een kat die zich in het nauw gedreven voelt, kan aanvallen. Laat het dier rustig bekomen en dwing het niet tot contact.

Katten die in de socialisatieperiode niet in contact zijn gekomen met andere dieren (soortgenoten, honden …) reageren bij later contact in vele gevallen zeer angstig. Sommigen zullen zich verschuilen, anderen vallen aan.

Laat de dieren stap voor stap aan elkaar wennen. Blijf altijd in de buurt om, indien nodig, in te grijpen en zorg voor vluchtwegen. Een dier dat zich bedreigd voelt, zoekt een uitweg. Laat ze elke dag een beetje dichter bij elkaar in de buurt komen. Laat dieren die elkaar nog niet aanvaard hebben nooit zonder toezicht in dezelfde kamer.

Hou er rekening mee dat ongecastreerde katers agressiever uit de hoek kunnen komen dan gecastreerde. Ook te veel katten in een te kleine ruimte kan onderlinge agressie uitlokken. Als dit het geval is, moet je de kattenpopulatie verminderen of hen meer ruimte geven.

Wanneer katten krabben, scherpen ze hun nagels en zetten ze geurvlaggen uit. Hiermee bakenen ze hun territorium af. Verbied onmiddellijk dit gedrag en wees hierin consequent. Voorzie een krabpaal waarop je dier zich kan uitleven. Deze paal moet hoog genoeg zijn zodat de kat zich kan uitrekken. Plaats deze paal op een plaats waar de kat gemakkelijk bij kan. Telkens de kat op een ongewenste plaats krabt, neem je hem op en zet je hem bij de krabpaal. Deze kan je bespuiten met valeriaan of kattenkruid, dat maakt de paal aanlokkelijker voor de kat.

Blijft het dier krabben op ongewenste plaatsen, bedek deze dan met aluminiumfolie. Hardnekkige katten kan je afleiden en een leuker alternatief aanbieden.

Katten hebben naast vlees ook plantenresten nodig. Katten die buiten lopen, eten onder andere gras om het braken te stimuleren, zo raken ze ingeslikte haren kwijt. Een binnenkat heeft deze mogelijkheid niet en zal soms als compensatie de kamerplanten beknabbelen, wat gevaarlijk kan zijn. Een bakje kattengras in huis kan een oplossing bieden.

Om je planten te beschermen, kan je ze bedekken met aluminiumfolie of ze op een katveilige plaats zetten. Deze middelen zijn eveneens te gebruiken wanneer je huisgenoot zijn behoeften doet in de plantenbak. De folie pas weghalen als de kat perfect in de kattenbak gaat.